Dag 1: Ik merk je amper op.
Dag 4: Ik realiseer me dat ik je je al eens ergens gezien heb. Je haar was anders dan.
Dag 6: We zitten buiten en iemand vraagt naar mijn Tinderprofiel. Ik toon het hen en jij kijkt mee. Je laat vallen dat je ook bi bent, ik geef een knikje, je valt me nog steeds niet op.
Dag 9: Je volgt me op Instagram. Ik volg je terug.
Dag 15: Je vraagt me naar queer theoretici voor iets wat je organiseert, je zegt “want jij zal dat weten”. Ik probeer je zoveel mogelijk namen te geven, en stuur je later nog een bericht: “Sara Ahmed”. Je zegt “Bedankt.”
Dag 20: Je vraagt me of je 'De Argonauten' mag lenen, we hadden het over Maggie Nelson als een mogelijke gast voor wat je organiseert. Ik vind dit een rare vraag van iemand die ik niet goed ken. (Wist ik veel dat jij al weken met mij in je hoofd zat.)
Dag 24: Er komt publiek kijken, na afloop staat er een man buiten de feedback cirkel, en ik vraag me af wie het is. Je doorbreekt de kring en je legt je handen op je zijn schouders. Hij is de man van je achtergrond.
Dag 26: Het is vandaag de niet-première. Iedereen heeft iemand om te zoenen, om vast te houden. Jij wilt chips, ik beloof je dat we zullen zoeken. Ik vraag me al heel de tijd af of ik het durf te vragen en ga: "Ik wil je heel graag kussen, maar ik weet dat dat niet mag.” Jij zegt: jij ook?” En je pakt mijn gezicht vast.
Ik denk niets. Ik hou je gewoon vast, de hele avond lang. Ik ga over je rug, ik pak je hand. Ik plaag je dat je een millennial bent, ik vertel je dat ik je saai vond.
Je kan niet mee naar huis: “Dat begrijp je toch, hè?”
Ik begrijp helemaal niets, ik denk nog steeds niet na, ik voel me zelfs niet afgewezen. Ik voel me gewoon erg alleen.
Dag 27: Ik denk aan je.
Dag 28: Je blijft niet die avond, je maakt 101 plannen om naar niet te moeten blijven. Je make up is mooi, maar ik zeg niets. Ik vraag je nogmaals om te blijven en ik haat mezelf. Ik wil niemand overtuigen om iemand anders te bedriegen, ik wil gewoon dat jij geen lief hebt of alleszins geen monogaam exemplaar. Jij zou het kunnen, zeg je. Kom dan mee. Nee, blijf daar.
Dag 29: Laurent zegt dat als ik je respecteer, ik je met rust laat. Ik het je niet meer vraag. Ik je het leven niet moeilijker maak dan het al is.
Dag 30: Ik denk aan je.
Dag 32: Ik beslis het je niet meer te vragen.
Dag 33: Ik vraag je om de foto’s, je antwoordt zakelijk.
Dag 34: Ik hou het vol om het je niet te vragen.
Dag 35: Ik denk aan je.
Dag 36: Ik haat het om naast je te staan en je niet kunnen vasthouden.
Dag 37: Ik kom bij jou zitten, jij komt bij mij zitten, we doen een dans van aantrekken en afstoten, ik vind elke minuut verschrikkelijk.
Dag 38: Ik denk aan je.
Dag 40: Het is je laatste dag, ik zwaai vanop een afstand. Ik weet niet wat ik je moet zeggen, behalve dan: dit had zoveel kunnen zijn. Dit zal nooit iets worden.
Dag 45: Ik ga je niet meer zien. Je hebt mijn boek nog.
Dag 4: Ik realiseer me dat ik je je al eens ergens gezien heb. Je haar was anders dan.
Dag 6: We zitten buiten en iemand vraagt naar mijn Tinderprofiel. Ik toon het hen en jij kijkt mee. Je laat vallen dat je ook bi bent, ik geef een knikje, je valt me nog steeds niet op.
Dag 9: Je volgt me op Instagram. Ik volg je terug.
Dag 15: Je vraagt me naar queer theoretici voor iets wat je organiseert, je zegt “want jij zal dat weten”. Ik probeer je zoveel mogelijk namen te geven, en stuur je later nog een bericht: “Sara Ahmed”. Je zegt “Bedankt.”
Dag 20: Je vraagt me of je 'De Argonauten' mag lenen, we hadden het over Maggie Nelson als een mogelijke gast voor wat je organiseert. Ik vind dit een rare vraag van iemand die ik niet goed ken. (Wist ik veel dat jij al weken met mij in je hoofd zat.)
Dag 24: Er komt publiek kijken, na afloop staat er een man buiten de feedback cirkel, en ik vraag me af wie het is. Je doorbreekt de kring en je legt je handen op je zijn schouders. Hij is de man van je achtergrond.
Dag 26: Het is vandaag de niet-première. Iedereen heeft iemand om te zoenen, om vast te houden. Jij wilt chips, ik beloof je dat we zullen zoeken. Ik vraag me al heel de tijd af of ik het durf te vragen en ga: "Ik wil je heel graag kussen, maar ik weet dat dat niet mag.” Jij zegt: jij ook?” En je pakt mijn gezicht vast.
Ik denk niets. Ik hou je gewoon vast, de hele avond lang. Ik ga over je rug, ik pak je hand. Ik plaag je dat je een millennial bent, ik vertel je dat ik je saai vond.
Je kan niet mee naar huis: “Dat begrijp je toch, hè?”
Ik begrijp helemaal niets, ik denk nog steeds niet na, ik voel me zelfs niet afgewezen. Ik voel me gewoon erg alleen.
Dag 27: Ik denk aan je.
Dag 28: Je blijft niet die avond, je maakt 101 plannen om naar niet te moeten blijven. Je make up is mooi, maar ik zeg niets. Ik vraag je nogmaals om te blijven en ik haat mezelf. Ik wil niemand overtuigen om iemand anders te bedriegen, ik wil gewoon dat jij geen lief hebt of alleszins geen monogaam exemplaar. Jij zou het kunnen, zeg je. Kom dan mee. Nee, blijf daar.
Dag 29: Laurent zegt dat als ik je respecteer, ik je met rust laat. Ik het je niet meer vraag. Ik je het leven niet moeilijker maak dan het al is.
Dag 30: Ik denk aan je.
Dag 32: Ik beslis het je niet meer te vragen.
Dag 33: Ik vraag je om de foto’s, je antwoordt zakelijk.
Dag 34: Ik hou het vol om het je niet te vragen.
Dag 35: Ik denk aan je.
Dag 36: Ik haat het om naast je te staan en je niet kunnen vasthouden.
Dag 37: Ik kom bij jou zitten, jij komt bij mij zitten, we doen een dans van aantrekken en afstoten, ik vind elke minuut verschrikkelijk.
Dag 38: Ik denk aan je.
Dag 40: Het is je laatste dag, ik zwaai vanop een afstand. Ik weet niet wat ik je moet zeggen, behalve dan: dit had zoveel kunnen zijn. Dit zal nooit iets worden.
Dag 45: Ik ga je niet meer zien. Je hebt mijn boek nog.