ELITIST GIRL OF YOUR DREAMS
DEEL 2/6
Anaïs Maes
DEEL 2/6
Anaïs Maes
SWIMMING POOL (2018)
Deel twee: over niet kunnen zwemmen, het leren, maar blijven spartelen.

Drie jaar lang heb ik zwemlessen gevolgd, van mijn zeven tot en met mijn tien jaar. Daar ondernam ik ontelbaar veel pogingen om van het begin van het 25 meters lange bad tot aan het einde te zwemmen. De zwemleraar hield een ijzeren stok met een lus voor me, en iedere keer, terwijl ik dacht dat het nu wel zou lukken, haalde hij die stok vijf meter voor het einde eruit, en liep weg, terwijl ik altijd wel het gevoel had dat het zou lukken. Drie jaar lang. Toen mijn ouders mij een vierde jaar wilden inschrijven - de aanhouder wint? - zei de leraar dat het geen enkele zin had. Ik zou nooit leren zwemmen.
Die zomer heb ik mijn zus leren zwemmen. Vraag me niet hoe, vraag me niet waarom, ik verbaas soms vriend en vijand. Toen was ik tien. Het heeft nog zes jaar geduurd tot ik effectief langer dan 25m aan een stuk kon zwemmen. Je zou soms vergeten hoe aanwezig zwemmen in ons leven is. Mensen die niet kunnen zwemmen zijn uitzonderingen. Niemand begrijpt ze. Ik zelf ook niet. Ik ben nooit een held geweest in sporten. Pijnscheuten in elk lichaamsdeel bij een fysieke inspanning zijn me niet onbekend. Toen ik 18 was wist ik dat het gehad had met het “gewone” onderwijs. Ik beheerste 5 talen (spreek, lees en schrijf Nederlands, Frans, Duits en Engels, lees Latijn).
Ik ontcijferde statistieken, wist dat bij heel lage temperaturen en boven de 40° C enzymen niet meer naar behoren werken, en was de top van de klas als het op het vak geschiedenis aankwam. Wel, ik was het beu dat er enkel van ons verwacht werd dat we gehoorzaam konden studeren, en dat na twee intensieve studieweken allemaal konden uitbraken op een papier.
Die zomer heb ik mijn zus leren zwemmen. Vraag me niet hoe, vraag me niet waarom, ik verbaas soms vriend en vijand. Toen was ik tien. Het heeft nog zes jaar geduurd tot ik effectief langer dan 25m aan een stuk kon zwemmen. Je zou soms vergeten hoe aanwezig zwemmen in ons leven is. Mensen die niet kunnen zwemmen zijn uitzonderingen. Niemand begrijpt ze. Ik zelf ook niet. Ik ben nooit een held geweest in sporten. Pijnscheuten in elk lichaamsdeel bij een fysieke inspanning zijn me niet onbekend. Toen ik 18 was wist ik dat het gehad had met het “gewone” onderwijs. Ik beheerste 5 talen (spreek, lees en schrijf Nederlands, Frans, Duits en Engels, lees Latijn).
Ik ontcijferde statistieken, wist dat bij heel lage temperaturen en boven de 40° C enzymen niet meer naar behoren werken, en was de top van de klas als het op het vak geschiedenis aankwam. Wel, ik was het beu dat er enkel van ons verwacht werd dat we gehoorzaam konden studeren, en dat na twee intensieve studieweken allemaal konden uitbraken op een papier.
Mijn droom was theater.
Ik heb een record aan toelatingsproeven, maar toen ik in een 7e jaar woordkunst-drama terecht kwam was ik door het dolle heen. Ik zou actrice worden.
De toelatingsproef in de!Kunsthumaniora in Antwerpen had drie delen: drama, voordracht en beweging. In de eerste twee slaagde ik ruimschoots, de derde “faliekant gebuisd". Dit had een voorbode kunnen zijn van wat me te wachten stond, als ik zou geloven in voorbodes. Ik werd geconfronteerd met gelimiteerde mogelijkheden van mijn lijf. Tot op het punt dat ik het zelf geloofde: er viel niet veel met mijn vlezige massa aan te vangen.
Het idee dat ik nooit goed genoeg zou zijn nestelde zich in mijn pezen, gewrichten en spieren. Na negen lange, pijnlijke, uitputtende maanden beviel ik van een degout voor het theater. KASK film was wat ik wou, maar dankzij een paar alerte docenten belandde ik bij performance. Het eerste jaar verschilde niet zoveel van het vorige in Antwerpen, ik was er nog steeds van overtuigd dat mijn lichaam me nooit zou brengen waar ik het wou. Dus dan kon ik er me maar evengoed bij neerleggen. Zo ontstond Swimming Pool: ik kon lang niet ’gewoon’ zwemmen, had nog steeds zo’n raar voetgebaar, maar had mijn angst ergens wel overwonnen. Samen met een hoorniste, Marlies Callebert, onderzochten we de relatie tussen muziek, woord, beeld en water.
De toelatingsproef in de!Kunsthumaniora in Antwerpen had drie delen: drama, voordracht en beweging. In de eerste twee slaagde ik ruimschoots, de derde “faliekant gebuisd". Dit had een voorbode kunnen zijn van wat me te wachten stond, als ik zou geloven in voorbodes. Ik werd geconfronteerd met gelimiteerde mogelijkheden van mijn lijf. Tot op het punt dat ik het zelf geloofde: er viel niet veel met mijn vlezige massa aan te vangen.
Het idee dat ik nooit goed genoeg zou zijn nestelde zich in mijn pezen, gewrichten en spieren. Na negen lange, pijnlijke, uitputtende maanden beviel ik van een degout voor het theater. KASK film was wat ik wou, maar dankzij een paar alerte docenten belandde ik bij performance. Het eerste jaar verschilde niet zoveel van het vorige in Antwerpen, ik was er nog steeds van overtuigd dat mijn lichaam me nooit zou brengen waar ik het wou. Dus dan kon ik er me maar evengoed bij neerleggen. Zo ontstond Swimming Pool: ik kon lang niet ’gewoon’ zwemmen, had nog steeds zo’n raar voetgebaar, maar had mijn angst ergens wel overwonnen. Samen met een hoorniste, Marlies Callebert, onderzochten we de relatie tussen muziek, woord, beeld en water.
Het maken van dit werk was voor mij belangrijk op verschillende vlakken. Door al de stress stak mijn chronische klierkoorts weer de kop op, maar met behulp van dafalgans en ijzige schrik dat ik mijn jaar niet zou halen, trok ik keer op keer weer naar het zwembad, monteerde en filmde ik wat ik niet onder woorden kon brengen, en had een leuke tijd met Marlies in ons klein zwembad annex badkuip op wieltjes. Het leerde me dat ik hard kon werken, dat mijn lijf wél mee kon als ik het wou, en dat ik mijn jaar wél zou afwerken.
De opluchting dat het voorbij was, was enorm. Ik vertrok tien dagen op soloreis naar Italië en deed steden aan zoals Turijn, waar ik mijn hart een beetje verloren ben en niet toevallig Baricco’s geboortestad, Genua en Firenze. Met Karel ging ik op roadtrip naar Oostenrijk, in volle overtuiging dat hij daar vanaf oktober op Erasmus zou gaan. Graz was prachtig, een beetje Gent tussen de bergen. Voor we vertrokken waren hadden we volledig dronken van alle hormonen en feromonen matching tattoo’s laten zetten, elk een trapje aan de binnenkant van onze linkerbovenarm. Hoe dichter het nieuwe schooljaar kwam, hoe banger we waren dat we plots alles zouden kwijt zijn.
Het valt misschien al te raden: Karel besliste op het laatste moment om niet naar Graz te gaan studeren. Hij zou gewoon zijn master beginnen aan het Conservatorium in Gent, en ik mijn tweede jaar Performance.
De opluchting dat het voorbij was, was enorm. Ik vertrok tien dagen op soloreis naar Italië en deed steden aan zoals Turijn, waar ik mijn hart een beetje verloren ben en niet toevallig Baricco’s geboortestad, Genua en Firenze. Met Karel ging ik op roadtrip naar Oostenrijk, in volle overtuiging dat hij daar vanaf oktober op Erasmus zou gaan. Graz was prachtig, een beetje Gent tussen de bergen. Voor we vertrokken waren hadden we volledig dronken van alle hormonen en feromonen matching tattoo’s laten zetten, elk een trapje aan de binnenkant van onze linkerbovenarm. Hoe dichter het nieuwe schooljaar kwam, hoe banger we waren dat we plots alles zouden kwijt zijn.
Het valt misschien al te raden: Karel besliste op het laatste moment om niet naar Graz te gaan studeren. Hij zou gewoon zijn master beginnen aan het Conservatorium in Gent, en ik mijn tweede jaar Performance.