Op KASK hoorde ik voor het eerst over een “check-in”. Het is ondertussen een praktijk die ik niet meer zou kunnen missen, en ook bij Werktitel! starten we elke vergadering op deze manier. Een check-in gaat als volgt: je zegt je naam, je voornaamwoorden (zodat iedereen weet hoe ze correct naar jou kunnen verwijzen) en dan vertel je wat je wilt vertellen, zonder dat iemand je onderbreekt (idealiter). Dat kan zijn dat je slecht geslapen hebt en daardoor niet zoveel energie hebt, of dat je een hele fijne ochtend had, of dat je de nood voelt om mensen te vertellen waar je de laatste tijd veel mee bezig bent. Zo’n check-in kan heel snel en over lichte onderwerpen gaan, maar kan soms ook erg lang duren over situaties waar je best een trigger warning voor gebruikt. 
Vorige week dinsdag, onze vaste werkdag, begon ik mijn check-in met een gedachte die ik de laatste tijd vorm probeer te geven in psychoanalyse, eentje die een effect heeft op mijn hele leven. 
Ik thrive de laatste tijd op bevestiging, met Werktitel! kregen we van in het begin mooie kansen, mensen geloven echt in ons, en bieden ons langs alle kanten ondersteuningen. We gingen op twee open calls in en die twee maanden bestonden even uit overwinning na overwinning na overwinning. Meedoen aan de eerste ronde van A Fair New Idea, in residentie bij Gouvernement in Vooruit, hard werken om de open call van BROEI in te vullen, finalist zijn van een Fair New Idea, hard werken aan de tweede ronde hiervan en een vijf pagina lang document afleveren, door de open call van Broei zijn, taart maken voor iedereen, mailen wachten vergaderen. Het pas wanneer ik hoorde dat we A Fair New Idea niet kregen, en deze tegenslag alles in perspectief zette, dat het besef doordrong dat ik geen makkelijk leven gekozen heb. Het is altijd van open call naar open call naar toelating naar spannende mail naar ergens doorgaan naar afwijzing naar terug-naar-start. 
In alle eerlijkheid kwam deze realisatie niet meteen na het mailtje van Kunstenpunt, maar toen ik het in een sessie over mijn relatie had. We hadden het over waarom dat zinnetje ‘Ik heb dit nog nooit tegen iemand anders verteld.” een kick geeft die weinig dingen evenaart. Ik kan er precies niet op vertrouwen dat mensen mij oprecht graag hebben, en dat ik mij geen hele weg moet banen in hun leven om daar zeker van te zijn. Er moet een soort tastbaar bewijs zijn; een bevestiging die herhaald wordt, keer op keer opnieuw.
Ik thrive op bevestiging, totdat ook dat niet genoeg is.  
Maar ik kan concluderen, dat of ik nu wel of geen bevestiging krijg, het gevoel blijft hetzelfde. Op 27 april 2020, lockdown één, schreef ik dit: 
Ik had er niet bij stilgestaan hoe hard ik de bevestiging van anderen mis. En het is wat controversieel om er over te schrijven, want we moeten leren dingen enkel voor onszelf te doen en niet voor anderen. Hoewel ik er het mee eens ben dat je je eigen kwaliteiten in moet zien, is bevestiging toch ook echt iets leuks en mooi.
Iedereen krijgt graag complimenten.. Ik koop vanalles, maar voor wat? Gewoon om me bezig te houden, of “voor als het leven weer start”. Misschien droom ik daarom zoveel van andere mensen, omdat het in mijn hoofd gelinkt gaat met bevestiging.(...) En nu ruik ik aan mijn handen en ze ruiken naar de luxueuze handcrème die mijn oma ooit meebracht voor mijn mama. Ze gebruikt het niet, want mama maakt zelf haar zeepjes en crèmes, dus heb ik het van haar kast naar de mijne verplaatst, en daagt het me nog maar eens hoe hard ik het mis om me op en mooi te maken, parfum aan te doen, en de dag te beginnen met ANDERE MENSEN.
Back to Top